Vind je favoriete zitplek

Als je denkt aan je tuin, dan denk je misschien direct aan tuinieren en planten. ‘Tuinieren’ is een werkwoord, en soms voelt het ook als werk. Zou het niet tof zijn als je tuin juist een plek is om even uit te rusten? Even lekker chillen tussen planten en vrolijke beestjes?

Wacht nog even met tuinieren. Vind eerst je favoriete zitplek.


Zoek fijne plekken op

Bij het opfleuren van je tuin denk je al snel aan plantjes, en waar die moeten staan. Maar hier gaat nog iets aan vooraf, namelijk jijzelf. Hoe tof is het als je tuin een plek is waar je graag komt. Omdat je jezelf er even kunt terugtrekken. Omdat het zonnetje er in de namiddag nog schijnt. Omdat er van alles te zien is aan kleur en vrolijke beestjes. Als je fijne plekken in de tuin hebt waar je graag komt, dan wil je die nog mooier maken. Tuinieren wordt dan een stuk leuker en voelt minder als werk. Begin dus bij jezelf, en zoek favoriete plekken op.

Het kan lastig zijn om je favoriete plek (-ken) te vinden. Misschien is je tuin op dit moment niet veel meer dan een visitekaartje bij je huis. Je loopt alleen maar door de tuin omdat je op weg bent naar de voordeur. Dan heb je geen idee wat een favoriete plek is, en waar je die zou moeten zoeken.

Een mogelijk favoriete plek is bijvoorbeeld een beschutte plek in de zon, in de lente. Of juist een schaduwplek in hoogzomer als het dertig graden is. Of misschien een hoekje waar je uit het zicht zit. Misschien ontdek je wel dat je eigenlijk drie favoriete plekken wil. Waar het om gaat, is dat je zoekt naar plekken waar het goed voelt. Dat kunnen heel andere plekken zijn dan waar het logisch oogt.

Waar je loopt bepaalt waar de planten komen

Je favoriete plekken zijn belangrijk. Want als je die weet, kun je gaan nadenken over hoe je er moet komen. Door te lopen naar je favoriete plekken ontstaan vanzelf paden. Die kunnen verrassend anders lopen dan al bestaande, aangelegde paden in je tuin. Bedenk in dat geval of je de bestaande bestrating wil laten zoals die is, of dat je die nog wil aanpassen.

Waar je loopt, worden planten gekneusd of geplet. Ook wordt de bodem hier in elkaar gedrukt. Een loopzone is daarom een moeilijke zone voor plantengroei. Omgekeerd: als je weet waar je je voeten neerzet, dan is ook duidelijk waar je niet loopt. Op die plekken krijgen planten en dieren meer rust. Hier gaat de natuur voor je aan de slag.

Pak een stoel en ga zitten

Vergeet dus even de plantjes, ga eerst aan de slag met favoriete zitplekken en looproutes. Pak een (klap-)stoel en loop door je tuin. Vraag je af waar je de stoel zou willen neerzetten en ga daar een tijdje zitten. Is het een fijne plek? Probeer je eens voor te stellen hoe die plek nog fijner zou kunnen worden. Moet er beschutting omheen? Zoals een muurtje, een scherm met klimplanten, of een heg? 

Pak je stoel weer op en probeer een andere plek. Is die beter? Of onder bepaalde omstandigheden beter, bijvoorbeeld als het erg warm of juist wat koeler is? Waar komt de zon, waar is schaduw, en op welk tijdstip? 

Je zult merken dat je op sommige vragen nog geen antwoord krijgt. Bijvoorbeeld omdat het bewolkt is op het moment dat je met je klapstoel in de tuin staat. Dat geeft niet, dan probeer je het een dag later nog een keer. Het gaat er niet om dat je snel tot een tuinontwerp komt. Het gaat erom dat je een favoriete zitplek vindt. Om lekker even in je tuin te kunnen genieten. Helemaal voor jou.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.